Cheyletiellose is een dermatose (huidziekte) die wordt veroorzaakt door een mijt van de familie Cheyletidae. Het wordt vaak onderschat en veroorzaakt soms ernstige problemen. Cheyletiden zijn grote (450-500µm), schub- of stofmijtetende roofdieren.
Verscheidene soorten worden waargenomen bij dieren:
- Cheyletiella blakei bij katten
- Cheyletiella yasguri bij honden
- Cheyletiella parasitovorax bij konijnen.
Er is echter geen soortspecificiteit waardoor zowel cheyletiella bij de hond (C. yasguri) als die bij het konijn (C. parasitovorax) een kat kunnen aantasten. Deze parasieten leven aan de oppervlakte van de huid en voeden zich met huidresten. De omgeving is een belangrijke bron van besmetting, aangezien deze parasieten 1 maand buiten de gastheer kunnen overleven. Cheyletiellose is enzoötisch op sommige boerderijen.
De klinische verschijnselen van cheyletiellose zijn overvloedige squamosis die vooral het hoofd en de romp aantast. Excoriaties (kleine zweertjes op het huidoppervlak), alopecia en miliaire dermatitis (alleen bij katten) worden ook waargenomen. Pruritus (jeuk) kan intens en discreet zijn.
Besmettelijkheid bij de mens is frequent (20 tot 80% van de mensen die in contact komen), vooral als de contacten met het besmette dier nauw zijn. De laesies bevinden zich op plaatsen van het lichaam die in contact komen met het besmette dier. De dermatitis wordt gekenmerkt door intense pruritus en jeukerige papels, alleen of in groepjes van 3. Deze laesies worden snel vesiculair, pustuleus, korstvormig en ontwikkelen vaak een centraal necrotisch gebied. Mensen vormen een dood spoor voor parasieten omdat cheyletiden zich niet op hun huid voortplanten.
De diagnose wordt gesteld op basis van microscopisch bewijs van de parasieten die worden verzameld met de scotch-test, huidschraapsel of borsteltechniek.
De behandeling van zieke dieren omvat het regelmatig gebruik van uitwendige antiparasitaire middelen in de vorm van sprays of spot on.
Behandeling van het milieu is essentieel. Dit bestaat uit het schoonmaken van de lokalen en het verbranden van besmet materiaal en het gebruik van residuele acariciden of ontsmettingsmiddelen om herbesmetting door de omgeving tegen te gaan. Een sanitair vacuüm van 2-3 weken wordt ook aanbevolen in getroffen boerderijen.
Copyright Dr Luc Beco